Zesde anti-witwasrichtlijn in werking getreden

Alweer een Anti-witwasrichtlijn? Inderdaad. De Zesde anti-witwasrichtlijn ondersteunt de bestaande regelgeving door harmonisatie op het gebied van witwasdelicten, straffen en samenwerking tussen staten. De Richtlijn is 23 oktober 2018 aangenomen en moest uiterlijk 3 december 2020 in de Nederlandse wetgeving worden geïmplementeerd.

Nederland heeft hiervoor het Besluit van 8 juni 2020 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie van de richtlijn (EU) 2018/1673 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld (PbEU 2018, L 284) genomen, dat bij Besluit van 24 november 2020 per 1 december in werking is getreden.

Wat houdt de Zesde anti-witwasrichtlijn in? Harmonisatie

Ten eerste worden er 22 “criminele activiteiten” gedefinieerd, die gelden als gronddelicten voor witwassen. De reden hiervoor: er is incoherentie tussen de strafbaarstelling van witwassen in de verschillende lidstaten en dat belemmert de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. Opmerkelijk: als punt 22 (“v”) wordt cybercriminaliteit genoemd als gronddelict voor witwassen. Andere vastgestelde gronddelicten die men wellicht niet zo direct op het netvlies heeft, zijn: namaak van producten, milieucriminaliteit en handel met voorkennis.

Omzetting of overdracht van voorwerpen, verhelen of verhullen, evenals verwerving, bezig of gebruik is strafbaar, als men had moeten weten dat deze uit een criminele activiteit zijn verkregen. Tevens wordt medeplichtigheid aan, uitlokking van en poging tot een dergelijke criminele activiteit strafbaar gesteld.

Verder worden expliciet sancties en aansprakelijkheden voor natuurlijke en rechtspersonen bepaald. Zo geldt er een maximumgevangenisstraf van ten minste vier jaar en moeten/kunnen rechtspersonen bijvoorbeeld worden uitgesloten van overheidsfinanciering of een verbod tot uitoefening van commerciële activiteiten krijgen opgelegd. Ook vertegenwoordigers en leidinggevenden van rechtspersonen kunnen worden aangesproken, met name bij een gebrek aan toezicht en controle, waardoor criminele activiteiten hebben kunnen plaatsvinden.

Ten slotte is vastgelegd welk land wanneer zijn rechtsmacht moet nemen om strafbare feiten te vervolgen en wanneer het zijn rechtsmacht kan uitbreiden (bij strafbare feiten buiten het grondgebied).

Conclusie

Op het eerste oog verandert er niet veel voor Wwft-instellingen. Wel is van belang dat leidinggevenden kunnen worden aangesproken voor criminele activiteiten die hebben plaatsgevonden in een rechtspersoon. Dat is niet beperkt tot Wwft-instellingen, maar banken en andere betaaldienstverleners lopen hierbij natuurlijk een verhoogd risico.

Wilt u meer informatie over de risico’s voor uw organisatie? Neem dan contact met ons op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven